Sommige mensen zijn geboren artiesten. Jason Haans (Tilburg, 19 november 1993) is zo iemand. Als kind zag Jason een rode loper en toen wist hij het “ik wou daar direct overheen lopen. Ik wou het applaus horen. Het was een soort natuurlijke drang.”
In de thuis- en feestsfeer had Jason al van zich laten horen, maar de stap naar een professionele carrière als artiest was voor Jason vrij groot. “Vooral omdat ik al vrij snel wist dat ik niet alleen maar covers wilde zingen. Ik ben ambitieus, ik wou het goed doen, met eigen liedjes en een eigen geluid. Ik wil als niemand anders dan Jason Haans klinken!”
Inmiddels is er aan zijn ambities gehoor gegeven. Jason scoorde carnavalskrakers toen hij kennis maakte met Jeroen Maas (De Hofnar) en Lex van Berkel (The Boy Next Door). Hoewel Maas en van Berkel uit de dance-hoek komen en niet uit de Nederlandstalige hoek was er toch meteen een klik: “we voelen elkaar perfect aan en de samenwerking levert veel mooie en vooral unieke muziek op. We schrijven elke week wel een paar nummers en die hebben stuk voor stuk een heel eigen geluid.”
Begin 2020, op de vooravond van de pandemie tekende Jason Haans zijn eerste platencontract bij Cornelis Music. “Je carrière starten tijdens corona is geen makkie… toch heb ik sinds mijn contract al mooie dingen mogen doen. Bijvoorbeeld in het voorprogramma staan van Tino Martin, mijn eigen release party, in aangepaste vorm… en ik heb in een jaar 4 singles uitgebracht.”
Jason hoopt ooit een voorbeeld te kunnen zijn voor mensen. “Sowieso wil ik groeien in de muziek en daarmee positiviteit uitstralen, maar wel onder het motto carpé diem. Geniet en doe wat je leuk vindt. Uiteindelijk wil je gewoon gelukkig zijn. Het leven is te kort om mensen te laten bepalen wat je moet doen.”
Wat we nog meer van Jason kunnen verwachten? “Een EP… dat zou mooi zijn! Maar eerst meters maken… je kunt bijvoorbeeld ontzettend goed kunnen voetballen, maar als niemand dat nog heeft gezien speel je ook niet zomaar in de champions league. Dát is mijn verhaal. Gewoon, puur, zoals ik ben.”